Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

rain

betekenis & definitie

I. regen; rain or shine, mooi weer of niet, onder alle omstandigheden; the rains, 1. de regentijd [in de tropen]; westmoesson; 2. de regenstreek in de Atlantische Oceaan;

II. regenen; it never rains but it pours, een (on)geluk komt zelden alleen;

III. doen (laten) regenen, doen neerdalen (neerkomen); he rained benefits upon us, hij overlaadde ons met weldaden; it rained cats and dogs (pitchforks), het regende dat het goot.

< >