Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

pile

betekenis & definitie

I. 1. hoop, stapel; 2. rot (geweren); 3. element; zuil [van Volta; voor atoomenergie]; 4. brandstapel; 5. gebouw; 6. hoop geld, fortuin; 7. (hei)paal || haar [op lichaam]; pool [v. fluweel]; pluis, nop [van laken]; aambei; he made his pile, hij maakte fortuin;

II. 1. (opstapelen, ophopen; beladen;2. heien; pile arms, de geweren aan rotten zetten; pile on (up), opstapelen, ophopen, optassen; pile it on, overdrijven;

III. pile up, zich opstapelen, zich ophopen.

< >