I. schakel, schalm; lengte van 7.92 inch; (pek)toorts; fig band; links; 1. vlakke, met gras bedekte strook aan de zeekust; golfbaan; 2. schakelmanchetknopen;
II. steken (door in);-, link (up), aaneenschakelen, verbinden, verenigen, aansluiten (met, aan to, with); be linked (up) with, ook: aansluiten bij, op;
III. link up with, zich verbinden met, zich verenigen met, zich aansluiten bij.