Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-03-2022

know

betekenis & definitie

I. 1. kennen, (soms: kunnen); 2. herkennen; 3. weten, verstaan; 4. (kunnen) onderscheiden; 5. leren kennen; 6. ervaren, ondervinden, merken, zien; not if I know it!, ik ben er ook nog!, daar komt niets van in!; he knows it backwards, hij kan het van achter naar voren opzeggen, hij kent het van buiten; know a hawk from a handsaw, zijn weetje weten; I do not know him from Adam, ik ken hem helemaal niet; know what's what, zijn weetje weten; before you know where you are, voor men er om denkt; know which is which, ze uit elkaar kennen;

II. weten; it’s grand, you know, weet je; do you know?, weet jij het?; I know better (than that), dat zul je mij niet wijsmaken; they know better than..., zij zullen zich wel wachten om...; there is no knowing..., men kan niet weten; know about the matter, van de zaak af weten; know about pictures, verstand hebben van schilderijen; know of, (af)weten van; not that I know of, niet dat ik weet;

III. be in the know, er alles van weten, op de hoogte zijn.