Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 28-02-2022

devil

betekenis & definitie

I. duivel; loopjongen [bij drukkers], assistent [van schrijver of advocaat], duivelstoejager; wolf; sterk gekruide (vlees)spijs; P fut; the devil!, duivels!; (the) devil a bit, geen zier; the (a) devil of a..., een geweldig(e)...; between the devil and the deep sea, tussen twee vuren; like the devil, als de drommel (weerga); it’s the devil’s (own) luck, het is een echte wanbof; maar ook: you have the devil's luck; je bent

stom gelukkig; give the devil his due, iedereen recht laten wedervaren; there was the devil to pay, daar had je de poppen aan 't dansen; play the devil, te keer gaan als een bezetene; play the devil with, veel kwaad doen, vreselijk omspringen met, vreselijk huishouden onder, ruïneren; devil take the hindmost, sauve qui peut;

II. heet peperen; wolven;

III. als duivelstoejager (voor een ander) werken.

< >