Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

DEKZANDLANDSCHAP

betekenis & definitie

Ligt, aansluitend aan het Belgische zandgebied, in Zeeuws-Vlaanderen aan de oppervlakte. Daar het periodiek kustgebied is geweest en daarbij gevaar liep door de zee overstroomd te worden, is het ingedeeld in polders.

Van inundaties getuigen nog de onverlande kreken in het dekzand zoals de St.-Kruiskreek en de Boschkreek, resp. in West en Oost Zeeuws-Vlaanderen.Ook een aantal welen (→ weel) zijn hier nog stille getuigen van ongewilde overstromingen. Door het met het overstromingswater aangevoerde slib, is het lager gelegen dekzand plaatselijk verrijkt met wat klei.

Het landschap wordt gekarakteriseerd door een aantal ongeveer zuidwest-noordoost gerichte ruggen met tussengelegen lagere gebieden. Deze vormen zijn ontstaan aan het eind van het Pleistoceen, toen met sterke westelijke tot zuidwestelijke winden en sneeuwstormen het zand van de toendra sterk in beweging kwam. Het hoogteverschil

tussen de ruggen en de lagere delen bedraagt 1 a 2 m. Op de ruggen, die als gevolg van hun ligging en minerale samenstelling het armst aan vocht en voedingsstoffen waren, zijn onder een armelijke vegetatie podzolgronden ontstaan.

In de lagere delen komen eerdgronden voor, die eertijds met enig veen of venig materiaal overgroeid zijn geweest. Omstreeks de 12e en 13e eeuw is het veen weggegraven en het gebied tot cultuurland ontgonnen. Karakteristiek is de hierbij op de ruggen geconcentreerde bewoning met o.a. te Koewacht en Heikant lintbebouwing.

De oorspronkelijke strokenverkaveling met hakhout op de scheidingen is alleen nog op oude kaarten terug te vinden. Ze is vervangen door een modern verkavelingspatroon.

< >