(Póa). Geslacht van vrij fijne grassen met smalle bladen en een uitstaande, pluimvormige bloeiwijze.
In Zeeland komen drie soorten zeer algemeen voor.
- Straatgras (P. dnnua; tuuntjesgras, koud gras), een kleine, eenjarige soort, die vrijwel overal voorkomt op open niet te droge grond zoals op akkers, langs wegen, tussen straatstenen, op verwaarloosde muren e.d.
- Het ruw beemdgras (P. trivialis) en het veldbeemdgras (P. praténsis) zijn overblijvende soorten, die ook zeer algemeen in wegbermen, slootkanten en graslanden voorkomen.
- Een in Zeeland zeldzame soort is het plat beemdgras (P. compréssa), die op een enkele plaats, bijv. in Middelburg, op begroeide muren te vinden is.