Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

OUD EN NIEUW GASTEL

betekenis & definitie

gemeente in het westen van Noord-Brabant, gelegen ten noorden van Roosendaal. Ze omvat de dorpen Oud Gastel en Stampersgat en een vijftal buurtschappen, w.o.

Gastelsveer, Heer-Jansland, Kuivezand, Schans en Stoof, Oud en Nieuw Gastel, deel uitmakend van het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant, telt 7.749 inwoners (1985) en is 3309 ha groot. Ze grenst aan de gemeenten Fijnaart en Heijningen. Standdaarbuiten, Oudenbosch, Rucphen. Roosendaal en Nispen, Steenbergen en Dinteloord en Prinsenland.Wapen: Doorsneden: I. gedeeld, I in goud. drie burchten van zilver, 2. in blauw, drie maliën van zilver: II. in rood drie vogels van groen (1817). Geschiedenis: Het dorp Oud-Gastel kreeg deze naam sinds 1551 om het te onderscheiden van Nieuw-Gastel. Als Gastel kwam het voor het eerst voor in een akte van Arnoldus van Leuven in 1275, maar reeds in 1125 moet hier al een kapel of kerk hebben gestaan, die vele goederen geschonken kreeg van de edelman Fastradus. die zich in een klooster had teruggetrokken. Patroonheilige van Gastel was St. Laurentius. Men heeft in de huidige 1 5de-eeuwse toren nog een steen met het jaartal 1220 teruggevonden. Deze zou vroeger ook als vuurtoren in gebruik geweest zijn.

In de eerste helft van de I5de eeuw kreeg OudGastel een nieuwe kerk, die even later van de toren werd voorzien, maar ook die kerk is inmiddels verdwenen en door een nieuwe vervangen, die tegen de oude toren werd aangebouwd. In 1601 werd gemeld, dat van de oude kerk vier pilaren omver gevallen waren en dat het gehele koor en kruiskoor dreigden in te storten. De kerk werd met grote moeite en vele offers hersteld, maar werd in 1648 door de hervormden overgenomen. In 1671 sloeg de bliksem in de toren en ook de kerk moest weer worden hersteld, wat opnieuw' in 1755 het geval was. In 1799 kregen de katholieken hun kerk terug. Deze werd in 1905-07 vervangen door een nieuwe kerk. tegen de oude toren aangebouwd.

Het orgel is van 1 690, afkomstig van de abdij van St. Bernard in België en in 1818 naar Oud-Gastel overgebracht. Voor de hervormden werd in 1809 een nieuw kerkje gebouwd.

Gastel kende verder nog enkele kapellen, zoals op Kuivezand, die nog in 1740 wordt genoemd, de St. Quinnuskapel op weg naar Zegge, die in 1555 reeds bestond. Er zou ook een kapel hebben gestaan op de Meir, waar in de moeilijke tijden ook een schuurkerk heeft gestaan.

In Gastel heeft vroeger ook een kasteel gestaan, slot Grimhuizen. dat dezelfde naam droeg als een slot onder Ulvenhout: omgeven door een gracht. Het was gebouwd door Jan heer van der Leek en Liederkercke. die in 1394 overleed. Het kwam later in de familie De Pottere tot 1752. In 183B werd Grimhuysen voor afbraak verkocht.

De geschiedenis van Nieuw-Gastel begint eerst in de zestiende eeuw. Op 25 oktober 1550 gaf keizer Karel V op verzoek van de markies van Bergen op Zoom een octrooi om de polder van Gastel in te dijken, op voorwaarde. dat op het gewonnen land een parochiekerk zou worden gebouwd. De indijking kwam in 1551 tot stand, uitgaande van de Oude Dijk bij Deurlecht ofwel de Kapelberg bij Roosendaal, die zich bij de oliemolen van Oudenbosch met diezelfde dijk verenigde. Het gebied werd door die Oude Dijk, waarvan het oudste deel uit het eind van de 14de eeuw zou stammen, bepaald. Voor die tijd kende men slechts één plaats Gastel; na 1551 werd dat Oud- en Nieuw-Gastel, met een oude en een nieuwe Gastelse dijk. Nog voor de bedijking van de polder geheel gereed was, werd in 1551 de parochie reeds gesticht.

Er werd begonnen met een schuurkerk. De eerste dienst werd verricht door twee paters Minderbroeders en een kapelaan van de St. Gertrudiskerk uit Bergen op Zoom. Het volgende jaar werd door de markies de eerste pastoor van Gastel benoemd, t.w. Mathijs Pagia. In 1560 zou het dorp de beschikking krijgen over een definitievere kerk.

Van het welvarende dorp Nieuw-Gastel, dat de beschikking had over een veer en een haven, is niets meer te vinden. Het werd m 1570 overstroomd; het kreeg in 1573 te lijden van invallen van Spanjaarden en geuzen, maar het ging helemaal ten onder toen de staatse bevelhebber, de graaf van Hohenloo, in 1583 op twee plaatsen bij de Visserskreek en bij het dorp Heer-Jansland, zoals Nieuw-Gastel ook wel werd genoemd, de dijk liet doorsteken en de sluizen vernielen. Voor zover men kon sloeg men op de vlucht; volgens verslagen uit die tijd kwamen er velen van de honger om.

Eerst in 1594 werd toestemming verkregen van zowel Philips II als van de Staatsen om de polder opnieuw in te dijken, wat het jaar daarop gebeurde, maar het dorp Nieuw-Gastel of het naar de markies genoemde Heer-Jansland was eigenlijk voorgoed verloren, al wordt nog wel even melding gemaakt van de overgebleven kerk bij de dijk, die vermoedelijk toen een puinhoop was. Het land is later nog verschillende keren onder water gezet in geval van oorlog, terwijl op zes plaatsen van de dijk schans.

Het tot de gemeente behorende Stampersgat, dat aan de Mark is gelegen, werd vooral bekend door de grote suikerfabriek, de Dinteloord, waarvan de sociaal voelende directeur J. F. Vlekke (I 849-1903) alom geëerd werd. Voor de door hem gestichte parochiekerk van de H.H. Martelaren van Gorkum werd na zijn dood een standbeeld voor hem opgericht.

De gemeente Oud en Nieuw Gastel vierde in 1975 haar 700-jarig bestaan. Vooral daarna volgde vernieuwing op vernieuwing door de aanleg van het sportfondsenbad, de bouw van het ontmoetingscentrum Het Veerhuis, de verbouwing van de pastorie tot gemeentesecretarie, de bouw van de nieuwe bibliotheek en de nieuwe scholen.

Het dorp werd o.m. bekend om zijn Schippersinternaat. dat echter in de tachtiger jaren werd opgeheven. Het deed vanaf 1985 dienst als opvangcentrum voor een honderdtal Tamils, die uit Sri Lanka naar Nederland waren uitgeweken. Dezen kwamen in april 1986 in opspraak omdat zij uit onvrede het tehuis, waar zij in waren ondergebracht, op grote schaal vernielden. Dat gebeurde ook op enkele andere plaatsen in het land. Monumenten: Toren van de latere St. Laurentiuskerk, eerste helft 15de eeuw; neo-gotische kerk uit 1906; hervormd zaalkerkje uit 1809; standaardmolen; 17de-eeuwse trapgevel „Van oudt’s het spaensch cruys”.

Overheidsinstellingen e.d.: gemeentehuis, Veerkensweg 2, Oud Gastel; rijkspolitiepost, Mgr. Meeuwissenstraat 6, Oud Gastel; postkantoor, Veerkensweg 4, Oud Gastel, en D. Leestraat 17a, Stampersgat.

Nutsbedrijven: gas en water: Gem. energie en waterl. bedrijf, Turfberg 66, Roosendaal; elektriciteit: PNEM n.v., Brugstraat 7, Zevenbergen. Onderwijs: twee r.k. en een openb. scholen voor basisonderwijs in Oud Gastel en een r.k. basisschool in Stampersgat; Mavo in Oud-Gastel. Recreatie en ontspanning: sportfondsenbad Oud en Nieuw Gastel, sportpark Blankershoven; voetbalvelden en tennisbanen zowel in Oud Gastel als in Stampersgat. Ontmoetingscentrum Het Veerhuis. Bron: J. B. Kruger, Kerkelijke geschiedenis van het Bisdom Breda; Albert Delahaye ea, Gastel land van abten en markiezen; Gastel en Heer Jansland 1275-1975.