Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

OPLOO, ST. ANTHONIS EN LEDEACKER

betekenis & definitie

gemeente in het oosten van Noord-Brabant gelegen, voor een klein deel grenzend aan Limburg. Het omvat de kerkdorpen St.

Anthonis, Ledeacker, Oploo, Stevensbeek en Westerbeek, alsmede een aantal buurtschappen en gehuchten, t.w. Blauwenhoek, Driehoek, Heikant, Den Hoek, Noordkant, Peelkant, Rondveld, Spekklef, Ullingen, Vlagberg en Zuidkant, Oploo. St. Anthonis en Ledeacker maakt deel uit van het Streekgewest Land van Cuijk, telt 7127 inwoners (1985) en is 5829 ha groot. Ze grenst behalve aan de Limburgse gemeente Venray aan de Noordbrabantse gemeenten Bakel en Milheeze, Gemert, Wanroy, Boxmeer en Vierlingsbeek. Wapen: De Hoge Raad van Adel heeft bij besluit van l6 juli 1817 het wapen van de gemeente Oploo, St.

Anthonis en Ledeacker bevestigd. In feite was het het wapen van de in 1627 ingestelde Schepenbank. St. Anthonis was toen onderdeel van de vrije Heerlijkheid Boxmeer en St. Anthonis. Daarom is de Boxmeerse bok in het wapen van de gemeente St.

Anthonis en de latere gemeente Oploo, St. Anthonis en Ledeacker terecht gekomen. De beschrijving luidde als volgt: ,,zijnde van lazuur, beladen met St. Anthonius van goud, houdende een schild van lazuur, beladen met een bok van goud."Geschiedenis: De geschiedenis is hetgeen de naam van de gemeente al doet vermoeden de historie van de daarin genoemde dorpen. Het oudst is waarschijnlijk St. Anthonis, waarvan het begin der geschiedenis, hoewel toen nog Oelbroeck geheten, is af te leiden uit het testament van Jutta van Nassau, weduwe van Jan van Cuijk. In dit testament schonk Jutta van Nassau een bedrag voor een kapel ter ere van de H. Antonius Abt in Oelbroeck. Deze Sint Antonius was een echte volksheilige (uit de vierde eeuw na Christus), zijn naam verdrong de oude dorpsnaam.

In 1477 werd St. Anthonis een zelfstandige parochie, maar wereldlijk was het een onderdeel van de vrije heerlijkheid Boxmeer, ook wel de Baronie van Boxmeer en St. Anthonis geheten.

In het begin van de 16de eeuw werd het geslacht Bergh uit 's-Heerenberg (Geld.) heer van Boxmeer. Een zekere graaf Willem van den Bergh (1538-86) w erd een zwager van prins Willem van Oranje, daar hij trouwde met diens zuster, Marie van Nassau. Hij koos de zijde van de opstand, maar verzoende zich later door bemiddeling van de pastoor van St. Anthonis met de Spaanse koning. Deze pastoor, Gerrit Wilhelms, haalde zich daarmee het ongenoegen van Willem van Oranje op de hals en moest uitwijken naar Keulen. Hoewel Willem van den Bergh later toch weer de kant van de opstand koos, werd hij daar nooit meer echt geaccepteerd.

Zijn zoon, Frederik (1599-1618), stelde zich geheel in Spaanse dienst. Als bekwaam veldheer dwong hij in 1601 zijn neef prins Maurits het beleg van 's-Hertogenbosch op te breken.

In 1627 kreeg St. Anthonis een eigen schepenbank en was geheel onafhankelijk van Boxmeer. In 1648 bleef de heerlijkheid geheel vrij en zelfstandig, zodat zij nooit deel heeft uitgemaakt van de republiek of van de generaliteitslanden. De maatregelen tegen de katholieken hadden hier dan ook geen rechtskracht.

Ledeacker. dat zijn naam dankt aan het riviertje De Lede, wordt voor het eerst genoemd in 15deeeuwse bronnen, maar stamt mogelijk al uit de 13de eeuw. Behorend tot het Overambt en gelegen ten noorden van het vrije Boxmeerse St. Anthonis is de bestuurlijke geschiedenis verward. Ledeacker werd nu eens tot de jurisdictie van Mill en dan weer tot die van Beugen gerekend. Eind 18de eeuw werd het definitief zelfstandig met een schout en zeven schepenen. In de Franse Tijd wordt Ledeacker een eigen municipaliteit.

Rond 1798 heeft Ledeacker zich ook kerkdijk van St. Anthonis afgescheiden.

Het kasteeltje van Oploo is vermoedelijk ook in de 15de eeuw gesticht door telgen van de geslachten van Steenhuijs en Hack. De kasteelboerderij op de Sambeekse Hoek wordt ook wel de Hackendonck genoemd. In de 16de eeuw is zowel deze boerderij als het Oploose kasteeltje bewoond door het geslacht Van Steenhuijs, dat gelieerd is met de Van Meers. De Van Steenhuijs van de Hackendonck week voor Alva uil naar Ditmarschen en bekleedde aan het Deense Hof een belangrijke post. Het Oploose kasteel bleef tot diep in de 18de eeuw aan een andere tak van de Van Steenhuijsens. Zij zaten meestal op hun voornamer kasteel te Heumen en lieten Oploo voor wat het was.

Alleen Lucretia van der Noot schijnt nogal wat voor het dorpje te hebben gedaan. Zij zorgde er voor dat Oploo een zelfstandige parochie werd onder de zielzorg van pastoor Schmerling uit Middelaar. Oploo nam in het Land van Cuijk een aparte plaats in met hoge jurisdictie.

In 1778 werd de heerlijkheid Oploo door nazaten van de Van Steenhuijsens verkocht aan de prins van Oranje. Nadien behoorde het dorp tot het persoonlijk bezit van de Oranjes, althans wat betreft het kasteel, de watermolen en enkele hoeven, zoals de Holtmeulen, de Molenbeek en nog een paar andere. Helaas is het archief van de heerlijkheid nagenoeg verdwenen. Het kasteel werd rond 1795 afgebroken.

Hoe de bestuursvormen in de Franse Tijd zijn geweest, is niet recht duidelijk. In 1798 hetzelfde jaar waarin Ledeacker zich kerkelijk zelfstandig maakte kwam St. Anthonis bij het Franse keizerrijk, zonder administratieve gevolgen, en keerde in 1801 terug tot de Bataafse Republiek. Met het dorpje Ledeacker en de heerlijkheid Oploo werd één marie gevormd, zij het dat de zelfstandigheid van de drie dorpen grotendeels gehandhaafd bleef.

Na het vertrek van de Fransen voerde de gemeente het dorpswapen van St. Anthonis: de heerlijkheid Oploo schijnt een wapen van drie merletten gevoerd te hebben. Burgemeester Henricus Arts, die zich tot omtrent 1828 nog steeds schout-civiel noemt, bestuurde de drie dorpen. Aanvankelijk was de volgorde meestal St. Anthonis, Oploo en Ledeacker. Maar rond 1823 veroverde Oploo voorgoed de eerste plaats, vermoedelijk vanwege de oude juridische zelfstandigheid en het vrije halsrecht.

De drie dorpen genoten in financieel opzicht een vrij grote zelfstandigheid. Toen echter omstreeks 1850 St. Anthonis in tegenstelling tot Oploo en Ledeacker in geldnood verkeerde, slaagde het gemeentebestuur er in de zaken financieel te bundelen. Nog in 1875 probeerde Oploo bij de bouw van het nieuwe gemeentehuis zijn financiële zelfstandigheid te herwinnen. Tevergeefs.

Rond 1900 begon de streek te veranderen. Met de kunstmest kwam langzaam de ontginning van de uitgestrekte heidevelden op gang. Steeds meer woeste grond werd herschapen in weide en bouwgrond. In de dertiger jaren werd in samenwerking met de gemeente Beugen de Stichting Peelontginning in het leven geroepen. Een groot gedeelte van de Peel achter St. Anthonis werd door de staat bebost.

Het dorp Oploo scheen kort voor de Eerste Wereldoorlog een grote toekomst te zijn beschoren. Een boortoren werd opgericht om de steenkool naar boven te brengen. Men trof echter alleen zout water aan, want de kolen zaten te diep.

In 1942 werd door een gemeentelijke herindeling een groot deel van de voormalige gemeente Sambeek bij Oploo c.a. gevoegd. Later volgde nog het uiterste westelijke puntje van Vierlingsbeek. Hoofdmiddelen van bestaan zijn nog steeds landbouw. veeteelt, tuinbouw, dienstverlening en toerisme.

Monumenten: Kerk H. Antonius Abt te St. Anthonius, gebouwd ca 1477 met toren uit eind 16de eeuw; gebrandschilderde ramen en kruiswegstatie.

Standerdmolen De Korenbloem (1747) en waterradmolen (1728) in Oploo.

De r.k. kerk in Ledeacker is voor een deel een restant van een 15de-eeuwse kapel; de toren bezit twee monumentale klokken.

Het fonteinbeeld H. Antonius met varken op de Brink in St. Anthonis is van L. Geurtjens. Natuurschoon: Staatsboswachterij St. Anthonis (ca 900 ha), jong naald- en loofhout, heidevelden en zandverstuivingen; vormt met de Ullingse Bergen (stuifzand en vliegdennen) en het Peelven een aaneengesloten natuurgebied; hierin een schapenpark van +/300 ha met een kudde van ruim 125 Kempische heideschapen.

..De Groote Slink”, ontworpen door tuinarchitect Springer, speels rivierdallandschap, en het landgoed ..De Bunthorst” te Oploo. grotendeels in bezit van Het Brabants Landschap. Overheidsinstellingen e.d.: gemeentehuis. Brink 3. St. Anthonis: politiebureau, Hoefstraat 9. St.

Anthonis: postkantoor. Breestraat 30, St. Anthonis: poslagentschap. Groteslraat 31. Oploo; Waterschap, De Maaskant. Raadhuislaan 30. Oss.

Nutsbedrijven: water: Waterleidingmij Oost-Brabant. Spoorstraat 55b, Boxmeer: elektriciteit: PNEM n.v.. Veldweg 33a. Cuijk.

Onderwijs: Oploo, St. Anthonis, Ledeacker, Stevensbeek en Westerbeek hebben alle scholen voor basisonderwijs. In St. Anthonis is een lagere Agrarische School en een School voor Beroepsonderwijs aan meisjes. De Scholengemeenschap Stevensbeek heeft een afdeling voor lager-economisch en administratief onderwijs (LEAO) en voor middelbaar en hoger algemeen vormend onderwijs (MAVO en HAVO). In Stevensbeek is ook een Z.M.O.K.school.

Sportaccommodatie: Openluchtzwembaden in Ledeacker en St. Anthonis, tennisbanen in St. Anthonis; diverse sportvelden in de drie plaatsen.

Bron: VVV Oploo c.a.