Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

INVENTARISATIE MONUMENTEN

betekenis & definitie

met de publikatie inventarisatie van monumenten in Noord-Brabant werd een begin gemaakt met de Voorlopige Lijst der Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst door de afdeling A der Rijkscommissie voor de Monumentenzorg. De provincie Noord-Brabant kwam daarbij in 1931 aan de beurt.

Ir. J. J. Weve en jkvr. dr. C. de Jonge waren reeds met de eigenlijke inventarisatie begonnen in 1918 in een vijftiental gemeenten in het noord-oosten van de provincie; het werk werd voortgezet in de jaren 1919 tot 1922. De inventarisatie werd tussen 1925 en 1927 voortgezet door E. ter Kuile voornamelijk in het westelijk deel.

Van 1927 tot 1931 werden de momumenten in het midden, zuiden en zuid-oosten opgenomen door dr. M. Ozinga.De inventarisatie werd in de zestiger jaren opnieuw ter hand genomen, maar zeker voor wat betreft Noord-Brabant was deze onvoldoende, zoals ook de toenmalige inventarisator prof. dr. C. Peeters in het kader van het monumentenjaar 1975 moest vaststellen. Vandaar dat het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant een provinciale inventarisatiecommissie samenstelde, waarin de verschillende instellingen, die op het gebied van de monumentenbehartiging actief zijn, alsmede enkele deskundigen op persoonlijke titel zitting kregen. De commissie trad op als adviesorgaan voor gedeputeerde staten en begon met het aantrekken van enkele inventarisatoren, die de rapporten over de monumenten per plaats uitbrachten. Door de Inventarisatiecommissie Brabantse Monumenten, die van 1976 tot 1983 heeft bestaan, werd de basis gelegd voor de in 1983 opgerichte Provinciale Monumenten Commissie, die de door de inventarisatiecommissie gehanteerde criteria overnam.