Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

BRUEGHEL DE OUDE, PIETER

betekenis & definitie

(omstr. 1525-1569), geb. in het dorpje Breugel. Meningen lopen uiteen welke Breugel de eer toekomt; door sommigen wordt verondersteld Breugel bij Eindhoven: Son en Breugel.

Oudere bronnen spreken van Breugel bij Breda. Guicciardini schreef reeds in 1567, dus nog voor de dood van Pieter Brueghel, als „Pietro Brueghel di Breda”. Andere veronderstelling is, dat zijn geboortedorp Groot- of Klein-Brögel in de Limburgse Kempen is geweest, ongeveer 5 km van Bree.In 1551 werd Pieter Brueghel ingeschreven als meester in het Lucasgilde van Antwerpen onder de naam „Pieter Brueghels” en daarmee zou dan bedoeld kunnen zijn: Pieter, zoon van Brueghel. Pieter Brueghel, die werkte bij Hieronymus Cock, die ook vele kopergravures van hem uitgaf, en bij Pieter Coeck van Aelst in Antwerpen, met wiens dochter Maria hij in 1563 trouwde, is vooral bekend geworden om zijn uitbeeldingen van het boerenleven. Hij wordt daarom ook wel de boerenbreugel genoemd. Hij bracht alles realistisch in zijn schilderijen en tekeningen naar voren; hij werd sterk geïnspireerd door de volkstragiek van de Brabantse boeren. Hij bracht ook de kleinheid en de wreedheid in beeld, naast de humor.

„De Natuer heeft wonder wel haren Man ghevonden en ghetroffen om weder van hem heerlijck ghetroffen te worden doe sy in Brabant in een onbekent Dorp onder den Boeren, om Boeren met den Pinceel nae te bootsen, heeft uyt gaen pieken en tot schilder-const verwecken, onsen gheduerighen Nederlandtschen roem den seer gheestighen en bootsighen Pieter Brueghel”, aldus Carel van Mander in 1604 in zijn „Schilder-Boeck”, dat 30 jaar na de dood van Brueghel uitkwam.

Zijn produktie voor gravures, die voornamelijk uitgewerkt werden door Pieter van der Heyden, Frans Huys, Philippe Galle e.a„ w7as bijzonder groot.

Pieter Brueghels bekendste schilderijen zijn de kinderspelen, spreekwoorden en de St. Joriskermis.

Hij werd hooguit 44 jaar oud. Door zijn werk is hij echter onsterfelijk geworden.

Bron: Carel van Mander; Schilder-Boeck, 1604; Anton van Oirschot: gids Bruegel-expositie Brabantse Dag (1969).