Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

AVERBODE, ABDIJ VAN

betekenis & definitie

abdij gesticht in 1134, het jaar waarin de oprichter, Sint Norbertus, was overleden. De stichters waren graaf Arnold van Loon en zijn zoon Lodewijk.

Dit blijkt uit een oorkonde, waarin zij verklaren dat zij de kerk van de H.Maria en St. Jan de Doper op hun vrijgoed Averbode hebben gesticht en dat zij daarin kanunniken van de orde van Premonstreit, levende naar de regel van de H.Augustinus, geplaatst hebben. De moederabdij van Averbode was de Abdij St.Michiel in Antwerpen. De Norbertijnen van Averbode verkregen het begevingsrecht van diverse plaatsen in Noord-Brabant. Ook gronden, die de abdij ten geschenke kreeg, werden door de monniken zelf in cultuur gebracht. Eén dorp kreeg Averbode geheel in bezit, de heerlijkheid Sterksel, een schenking van Herbertus, heer van Heeze.

In juli 1794 werd de abdij door militaire troepen overrompeld. Drie jaar later moest het klooster worden opgeheven en werd alle goed van de abdij tot nationaal goed verklaard. Averbode telde toen 92 leden. In 1798 werd de heerlijkheid Sterksel verkocht aan Adriaan Pompen. Verder werden in de Meierij verkocht: drie pachthoeven onder Hooge Mierde, waar Averbode ook het patronaatsrecht bezat, cijnsen in die gemeente, alsmede onder Bergeijk en Bladel, een pachthoeve onder Eersel, twee onder Lommel, alsook jacht en visserij aldaar, en het heerlijk goed en recht van jacht in Tuldel bij Hilvarenbeek.De abdij van Averbode beschikte over een refugiehuis in de Vughterstraat te ‘s-Hertogenbosch.

Zij werd heropgericht in 1834 op dezelfde plaats, waar veel geruimd, verbouwd en gebouwd moest worden.

Bron: De Witheren van Averbode, 1930; Sterksel, een zaligheid apart, 1983.