Gepubliceerd op 30-05-2019

Muizen

betekenis & definitie

Familie: Muridae Muizen (Acomys, Crateromys, Cricetomys, Lemniscomys, Micromys, Mus, Nesokia, Rattus, Sylvaemus)

Muizen zijn ongetwijfeld even talrijk vertegenwoordigd als woelmuizen. Vele zijn kosmopolieten, die zich deels zelfstandig, deels met behulp van verkeersmiddelen over de gehele wereld hebben verbreid. Ze zijn typisch dieren die de verbreiding van de menselijke beschaving op de voet volgen, en zich in huizen, stallen en andere gebouwen nestelen, waar ze door vraatzucht, knagen en bevuilen enorme schade kunnen aanrichten. In Europa zijn het de huismuis, de zwarterat en de bruine-rat. Alle drie kunnen in alle mogelijke kleurkleden voorkomen, maar in hoofdzaak vinden we zwarte exemplaren tussen normaal gekleurde jongen in een worp. Alle drie soorten zijn gedomesticeerd en in het bijzonder albino-vormen worden alom als laboratoriumdieren gekweekt.

De bruine-rat voelt zich nog het beste thuis in de vrije natuur, komen ze in gebouwen, dan zoeken ze de onderste regionen op, kelders, stallen en riolen, terwijl de zwarte-rat juist de zolders en vlieringen prefereert. Heel anders dan in de steden, waar het rattenbestand voor 90% uit bruine-ratten bestaat, is het bestand op schepen. Reeds in de havens is de zwarte-rat in de meerderheid met 60%, tegen 40% bruine-ratten. Vanaf de oevers en kaden proberen ze op de schepen te komen. Zolang hen niet een rattenkering in de weg staat, klimmen ze langs de kabels en kettingen aan boord. Binnenvaarten kustschepen helpen in hoge mate de bruine-rat verspreiden.

Bij zeeschepen, die na iedere lange tocht gegast worden, is het omgekeerd. Onder 27.642 op zeeschepen vergaste ratten was 97% zwarte-ratten, en dus slechts 3% bruine-ratten. Omdat ze allen, evenals de pestrat, gevaarlijke ziekteverbreiders zijn, worden ze overal energiek bestreden. Andere langstaarten kunnen in de winter de huizen binnendringen, waaronder de bij ons zeer zeldzame geelhalsmuis, die bosranden en parken prefereert, terwijl de in Europa bekende bosmuizen beter met de naam tuinmuizen konden worden betiteld. In Engeland heet deze soort dan ook juister „long-tailed field mouse“. Deze muizen dragen in de herfst aanzienlijke voorraden als winterproviand aan.

Hierbij is alles, wat maar geschikt is, zoals hazelnoten, eikels, kerse- en pruimepitten. Bij deze voorraadnesten is duidelijk te zien wie de voorraad heeft aangelegd. Maar ook aan individuele vondsten van voorwerpen en vruchten is vaak te zien van welke soort de knaagsporen afkomstig zijn. Bij de meeste langstaartmuizen omvat een worp een groot aantal jongen, die met gesloten ogen en oren, onbehaard en tandeloos, als nestblijvers worden geboren. Uniek is de zgn. rattenkoning, een aantal dieren met de staart in elkaar vast. De reden voor dit verschijnsel is echter nog niet bekend.