Bij de kaasbereiding blijft een aanzienlijke hoeveelheid vloeistof over (kaaswei), waarin behalve het botervet en de kaasstof nog alle voedingsstoffen van de melk aanwezig zijn. Vooral in een kaasprov. als Frl. is de hoeveelheid kaaswei groot (ca. 90 miljoen 1 per jaar).
Door het hoge watergehalte van wei (ca. 94 pct.) was het vroeger niet lonend om de vloeistof te verwerken. Men liet de wei gewoon weglopen en bevorderde soms zo de watervervuiling. Tegenwoordig wordt de meeste wei tot waardevolle voedingsstoffen verwerkt (o.a. melksuiker, wei-eiwit, weilimonade en weipoeder). Het water raakt men hierbij kwijt door trapsgewijs koken onder verlaagde druk, waarbij de bij elke trap vrijkomende damp wordt benut als warmtebron voor de volgende trap. Het wei-eiwit (albumine) wordt verkregen door hoge verhitting van de ingedampte weivloeistof. Het eiwit slaat dan neer en kan worden afgefiltreerd.
Het is een belangrijk krachtvoeder voor vee. Uit de overblijvende vloeistof kristalliseert bij afkoelen melksuiker, een suiker die in een gehalte van 5 pct. in koemelk voorkomt. Deze ‘technische’ melksuiker dient vooral voor de fabricage van penicilline.
Door verder raffineren wordt chemisch zuivere melksuiker verkregen. Deze wordt in de apotheek gebruikt voor het maken van tabletjes en poeders en in speciale babyvoedsels. Wordt daarentegen de ingedampte weivloeistof in zijn geheel gedroogd, dan verkrijgt men weipoeder, een belangrijk bestanddeel van opfokvoeders voor kuikens. Ten slotte is er de weilimonade de jongste tak der Fr. weiverwerking. Het is een frissmakend, koolzuurhoudend, alcoholvrij produkt, dat door melkzure fermentatie van wei wordt verkregen. In een 1957 geopende fabriek te Wolvega worden jaarlijks miljoenen flesjes gebotteld.