Vermoedelijk Oostfr. geslacht, waarvan een tak te Lwd. kwam met Otto S. In de 18de eeuw enige beeldhouwers en schilders; in de igde eeuw ambachtslieden en predikanten.
Zie: hs. geneal. Gem. Arch. Lwd.
—, Albert Otto, schilder te Lwd. (?-1768). Bloemen, decoraties. Werk in Fr. Museum.
—, Eilardus, houtsnijder en beeldhouwer (Lwd. 2.2. 1724—na 1769). Vader van Jacob S. Werk: snijstuk ‘Leeuwarden’ in Fr. Museum., preekstoel Beers.
—, Jacob, beeldhouwer (Lwd. sept. 1750-?). Werk: o.a. snijwerk aan het orgel te Wirdum (1789/90).
—, Otto, jurist (Rheine, Westfalen, ?-Lwd. ca. 1613). In 1579 volmacht voor Weststellingwerf op de landdag, voorstander van de Unie van Utrecht. Bevriend met Menso Alting en Abel Frankena.
Ia 1580 zocht deze vurige calvinist in opdracht van Fr. Staten en synode predikanten voor de Fr. kerk in N.-Holland. Daar waren nl. veel gevluchte Friezen. Een der organisatoren van de nieuwe geref. kerk. Deed 1580 onderzoek naar het geestelijk bezit in Oostergo. Secretaris van Lwd. (1586-93).
Zie: V.A. (1892), 59-71.