Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

STELLINGWERFS

betekenis & definitie

(Fr.: Oertsjongersk). Een niet-Fr. dialect, door ca. 25000 mensen gesproken.

In de gemeente Weststellingwerf spreekt 90 pct. der bevolking nog S., in Ooststellingwerf slechts 50 pct. Buiten enkele rubrieken in plaatselijke bladen wordt het weinig of niet geschreven. Een aanwijzing voor de verwantschap van dit dialect met de Oostnederlandse dialecten is bijv. het gebruik van één vorm ‘ie’ voor Nederlands ‘jij’ en ‘u’ en voor Fr. ‘dü’ en ‘Jo’.

Tot ca. 1050 hoorden de Stellingwerven bij Drente. Ook in aard verschillen de bewoners van de Friezen.

Ze gelden voor zeer gemoedelijk, weinig actief, vasthoudend aan oude vormen, gereserveerd in hun gevoelsuitingen.In Ooststellingwerf spreken de kleinere dorpen Oldeberkoop, Nijeberkoop, Makkinga, Elslo, Langedijke en Fochtelo S. Appelscha, vroeger beschouwd als een Fr. enclave in het S.e gebied, spreekt al voor ruim 25 pct. Fr. De cijfers van Oosterwolde, voor een derde Fr. sprekend en voor een vijfde Nederlands, tonen dat het Fr. uit het noorden invloed krijgt op de grotere plaatsen van dit gebied. In de N. dorpen van de gem. mindert het S. hard: Donkerbroek spreekt voor 85 pct. Fr.; Haulerwijk en Waskemeer hebben nog 5 pct. S. sprekenden.

In Weststellingwerf spreekt men over het geheel genomen nog S. Toch vindt men in de kleinere dorpen groepjes Fr. sprekenden, vooral ten noorden van Wolvega. Wolvega spreekt voor 86 pct. S., maar het Fr. en het Nederlands hebben er vaste voet gekregen. In Noordwolde, de andere grotere plaats, is het aandeel van het Fr. zeer klein, maar de helft der bevolking spreekt Nederlands. Hierbij moet men echter minder aan het ‘algemeen beschaafd’ denken dan aan het ‘klonisch’, dat zijn naam ontleent aan de Koloniën van Weldadigheid. Bijv. ‘De klok heeft chelooien’. zie Dialectgeografie.

Zie: H. J. Bergveld, De Stellingwervers en hun dialect (Assen 1949); A. Sassen, Het Drents van Ruinen (Assen 1953).

< >