Een echte Fr. hond. Herkomst onzeker.
De wetterhoun kwam enige honderden jaren geleden in Frl. voor, maar 5. is later ontstaan door kruising van nog heden op hem lijkende rassen, als Drentse patrijs, Heidewachtel en misschien ook wel Espagneul Breton.Hoe dit zij, S. kwam, evenals de wetterhoun, vóór zijn erkenning als rashond (1942) hoofdzakelijk in Frl. voor, stellig door het feit dat hij de wetterhoun evenaart in het vangen van allerlei schadelijk gedierte. Voor de bunzing-jacht is S. ook prima, maar op den duur verdraagt de wetterhoun het koude water beter dan S., omdat hij nog dichter en vettiger onderhaar heeft. Ook voor het ‘uit de grond slaan’ van de mol is S. een zelden falende helper. Vooral in de Wouden is S. een gewaardeerde hond. Bij het jagen ‘voor de voet’ meestal bruikbaarder dan de wetterhoun, omdat er vrij veel exemplaren zijn die het wild goed ‘voorstaan’ (bij de wetterhoun komt dit sporadisch voor). Ook als huishond zeer aan te bevelen: trouw, waaks en betrouwbaar.
Raspunten: stevige sluikharige hond, meer gestrekt dan hoog, droge hals, vooral geen hanglippen. Behoorlijk zwaar hoofd, niet te brede schedel, iets langere snuit dan de wetterhoun. Stop matig, gebit sterk en scharend; oren niet te lang en evenals bij de wetterhoun moet de vouw in ’t oor beginnen bij de inplanting, daar anders het oor niet vlak langs het hoofd hangt. Het onderste deel van het oor vertoont kort haar; de ogen zijn donkerbruin voor de zwart-witte of blauw-schimmelbeharing; voor de bruin-witte of oranje-witte lichter van kleur. Neus zwart voor de eerstgenoemde kleuren, bruin voor de tweede categorie. Vrij brede borst, met als gevolg wijde stand der voorbenen; lichaam massaal, met goed geronde ribben, iets langer dan het lichaam van de wetterhoun.
Liefst een mooie sabelstaart met volle pluim. Beharing zgn. sluikharig, behalve op het hoofd, onderste deel van de oren en voorzij der benen. Kleur: zwartwit, bruin-wit, oranje-wit en blauw-schimmel; hoogte reuen graag tot 55 cm, teven iets kleiner. Vanouds heetS. ‘Bijke’.
Zie: Leeuw. Cour. (25.1.1958).