Engelse naam voor kort verhaal met dramatische spanning in klein bestek. Met vaak vernuftige intrige en veelal verrassende ontknoping.
De grens met de novelle is moeilijk te trekken.In de jongere Fr. literatuur kan men geen onderscheid maken tussen de lyrisch-beschrijvende ‘schets’en het modernere verhaal. Beoefenaars zijn de meeste novellisten, benevens o.a. Sj. v. d.Schaaf, H. F. Faber, M. Sikkema.
Verzamelbundels van verschillende auteurs zijn: Fr. sketsen (1937); Sa’t it Iân opjowt (1946); Saumis in galgefol (1951); Trijekaert (1953); Twaris fiif (1955); Mei depinne helle (1957). Griezelverhalen gaven G. Jonkman, Y. Poortinga en M. Sikkema in: De griec oer de grouwe (1958). Schrijvers van korte, humoristische schetsen zijn o.a.
P. Akkerman: Just jawol (1953), en W. Kok: Koarstekoeke (1946), Nuvere kostgongers (1948).