Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

ELFSTEDENTOCHT

betekenis & definitie

Er worden allerlei tochten langs de 11 steden georganiseerd. De oudste en bekendste is die per schaats.

Uit de 18de eeuw zijn enkele, uit de 19de vele E.en bekend: men reed alleen of in een kleine groep; soms liet men een papier in de steden aftekenen als bewijs. De eerste 'officiële’ wedstrijd-IÏ. op initiatief van W.

J. H. (Pim) Mulier (die zelf in 1890 de tocht volbracht had), georganiseerd door de Fr.

Ijsbond, viel op 2.1.1909; 22 deelnemers; winnaar M. Hoekstra te Warga in 13. u. 50 min.

Opgericht werd toen de Fr. Elfstedenvereniging 'De Fr.

Elf Steden’, die sedert de tocht (wedstrijd en toertocht) organiseerde. Voorzitter was lang M.

E. Hepkema.Winnaars: 1912 (39 en 22 deelnemers) C. C. J. de Koning, Arnhem, 11 u. 40 min.; 1917 (45 en 108) C. C. J. de Koning, Princenhage, 9 u. 53 min.; 1929 (100 en 200) Karst Leemburg, Lwd. ,11u.9 min.; 1933 (180 en 350) Abe S. de Vries, Dronrijp, en Sipke Castelein, Wartena, beide 9 u. 5 min.; 1940 (600 en 2100) Piet Keizer te De Lier, Auke Adema te Franeker, Cor Jongert te Alkmaar, Sjouke Westra te Warmenhuizen en Dirk van der Duim te Warga ex aequo in 11 u. 30 min.; 1941 (600 en 2000) Auke Adema, Franeker, 9 u. 19 min.; 1942 (970 en 3800) Sietse de Groot, Weidum, 8 u. 44 min.; 1947 (250 en 1800) Jan van den Hoorn, Ter Aar, 10 u. 51 min. (na diskwalificatie der eerstaankomenden Joop Bosman, Klaas Schipper, Jeen Nauta, Jaap Wynia); 1954 (140 en 2500) Jeen van den Berg, Nij Beets, 7 u. 35 min.; 1956 (250 en 6000) ex aequo Anton Verhoeven, Jeen Nauta, Aad de Koning, Jan van den Hoorn en Maus Wijnhout, geen officiële winnaar; tweede was —> Jeen van den Berg.

Zie: M. Hoekstra, De historische E. van 2 jan. 1909; ‘Fr. Elfstedenvereniging 15 jan. 1909-34’ (1934); Logboek van den achtsten E. per schaats(1942); M.J. Adriani Engels,De E.en,Frl. het land der schaatsenrijders (1947); Jan Kaay, Langs elf steden, belevenissen op E.en 1929/40/42/47 (1948); Piet Maaskant en Jeen van den Berg, E., alle tochten van 1890-1956 (1956); Fenno L. Schoustra, De Fr. E. 1956 (1957).