Een compagnie (maatschap) werd gerechtigd in een bepaald hoogveengebied de turf te laten steken. De compagnons (aandeelhouders) lieten voor gezamenlijke rekening de C. graven om de turf per schip te vervoeren.
Zie: J. Visser, Inventaris van het archief van de Opsterlandse veencompagnie (1957), 2-17.