Ingesteld door de Fryske Akademy, sedert 1955 rijksakte; programma en exameneisen vastgesteld bij K.B. 542 van 8.12.1955. De eisen voor het verkrijgen van deze akte en de eraan verbonden bevoegdheden lopen parallel met die voor andere moderne talen.
De akte A omvat hedendaagse taalkunde en literatuur; de B-akte vereist enige kennis van Gotisch en Latijn en studie van de historische taal- en letterkunde. Tot de aktebezitters behoren ook personen buiten het onderwijs.
Opleiding: de Noordelijke Leergangen van de Fryske Akademy.
