Gron.: Zuudwöl.
Dorp in de gemeente Bedum ten Z. van de hoofdplaats aan het Boterdiep en ten N. van de Groninger stadswijk Beijum; het is door de weg N46 van Groningen naar de Eemshaven gescheiden van Noordwolde.
Kerk en toren dateren beide uit de tweede helft van de 11de eeuw. Ze zijn toen van tufsteen gebouwd. De toren is in 1638 in baksteen verhoogd. Hij heeft een zwaan als windwijzer. De kerk is in de 13de eeuw in baksteen met een nieuw koor verlengd en in het eerste kwart van de 16de eeuw na gedeeltelijke afbraak hersteld en verhoogd. In 1854 moest het koor wijken voor de aanleg van de weg langs het Boterdiep; de kerk werd toen uitwendig bepleisterd.
De kerk bezit een preekstoel uit omstreeks 1650, banken uit 1854, een deur uit 1643 tussen toren en kerk en een in 1817 door N.A. Lohman vervaardigd orgel, in 1834-1835 uitgebreid en vernieuwd door G.W. Lohman en in 1895 door Jan Doornbos. Molen ‘Het Witte Lam’ dateert van 1818.
Oudere schrijfwijze: Zuid-Wolde = zuidelijk wold.
Schimpnaam voor de inwoners; Zuurkoolvreters.
Lit.: R. Sanders, De kerk met de zwaan (Bedum 1999); P. Jonkman, Herinneringen aan Zuidwolde, Noordwolde, Onderdendam (Groningen 1989); R. Sanders, Zuid- en Noordwolde in oude ansichten (Zaltbommel 1986).