Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Windwijzer

betekenis & definitie

Een om een stang of spil draaiend instrument, dienend om de richting van de wind aan te wijzen. Bij voorkeur aangebracht op een hoge plaats (torenspits, nok van een dak, mast, schoorsteen).

Veelal gemaakt van roodkoper en dan dikwijls verguld, ook wel van ijzer, zink of hout.De oudste bekende windwijzer is door Vitruvius beschreven op de Toren der Winden (Athene, 48 voor Chr.). In Europa bekend door afbeeldingen (steen van Stenkyrka, Gotland, ca. 725 na Chr.; tapijt van Bayeux, eind 11de eeuw) en berichten (sinds 820). In Groningen kennen we de oudste windwijzers van zegels (Oldambt, 1347, met afbeelding van kerk Midwolda).

De kennis van de windrichting is van betekenis voor de weersverwachting en de consequenties daarvan op velerlei gebied; daarnaast is de windwijzer onderscheidingsteken en statussymbool. Een deel van de windwijzers is afgeleid van de driehoekige vaan of de rechthoekige banier, een ander deel toont een voorwerp of figuur van uiteenlopende aard. De provincie Groningen laat een grote verscheidenheid aan windwijzers zien. De vlag- en baniervormen zijn vaak voorzien van uitgestanste initialen (Tolbert, Loppersum), jaartallen (Noordbroek, Oudeschans) of beide (Westerbroek), dan wel wapenfiguren (Alberda in Eenum, met initialen en jaartal, Huizinge, Pieterburen, Usquert, met jaartal, ’t Zandt; Ewsum in Leek; Gruys/Horenken in Sebaldeburen; Rengers/Van Noord in Meedhuizen).

Van de figuren noemen we behalve de veelvuldig voorkomende haan (een van de oudste op de toren van Mensingeweer, gedateerd 1650) en een enkele kip (Doezum): het paard (Martinitoren Groningen, Noordhorn, Noordlaren, Scheemda, Schildwolde, Westeremden), de zwaan (Thesinge, Zuidwolde en de Lutherse kerken in Nieuwe Pekela en Wildervank), de pauw (Slochteren), de adelaar (Der Aa-kerk en Nieuwe Kerk Groningen, Oostwold (Old.), Oude Pekela), de pelikaan (Appingedam), de leeuw, veelal als wapen van de familie van In- en Kniphuisen (Lettelbert, Noordwijk) of Lewe (Garnwerd, Middelstum, Stitswerd, Ulrum, Vierhuizen), de zeemeerman of zeemeermin (Farmsum, Uithuizermeeden, Zuurdijk), het zeepaard (Niezijl, Warffum), de bazuinengel (Tjamsweer, Zeerijp), de griffioen (Grijpskerk, Zuidhorn). Het Groninger stadswapen dient als windwijzer in Kiel-Windeweer, Middelbert, Sappemeer en Winsum. De ruiter uit het wapen-Ripperda tooit de kerken in Losdorp, Oosterwijtwerd en Tjamsweer; het paard op de toren van Uitwierde draagt een boer op zijn rug. De kerk van Visvliet heeft zowel een vis als een schip als windwijzer.

Behalve de windwijzers verdienen ook de vaandragers aandacht. Vaak worden deze door bollen geleed. Een kruis onder de windwijzer zien we o.a. in Adorp en Niekerk, een ruitenkruis als versiering treffen we aan in Garrelsweer, Obergum en Visvliet. Ornamenten van kunstig smeedwerk sieren kerken en torens in Bellingwolde, Noordbroek, Noordwolde, Zuidbroek en Zuidwolde.

[De Olde]

Lit.: H. Stein, Wohin der Wind weht. Windfahnen und Wetterhähne (Hildesheim 1985); A. Döring, ‘Der Hahn auf dem Kirchturm - Geschichte, Symbol, Deutung’ in: H. Gansohr en A. Döhring, Kirchturmhähne (Keulen 1987): K.T. Meindersma, ‘Windwijzers in Groningen', Groninger Kerken 16, afl. 3 (1999) 7-23.