(Hoogeveen 1822 - Utrecht 1899)
Historicus/rector. Werd in 1847 benoemd tot preceptor aan het Groninger gymnasium, waarvan hij van 1861 tot 1873 rector was. Daarna werd hij hoogleraar geschiedenis in Utrecht. Hij schreef, als eerste wetenschappelijke historicus, een aantal bekende leerboeken geschiedenis, waaronder: Algemeene geschiedenis (4 delen, 18511853), Handboek der algemeene geschiedenis (1869) en Geschiedenis van het vaderland (1863). Vanuit zijn onderzoek naar de oude geschiedenis pleitte hij voor wetenschappelijke behandeling van de oude geschiedenis op het voortgezet onderwijs.