Van alle volksgeloof het taaist in Groningen was en is het geloof in het tweede gezicht, het geloof dat de toekomst vastligt en zich soms aan bepaalde mensen openbaart. Niet in een droom of in symbolische vormen (profetieën), al komt dit laatste ook bij voorloop wel een enkele keer voor, maar op een moment dat ze klaarwakker zijn en meestal exact zo als het zal gebeuren.
Deze toekomstige gebeurtenis kan zich laten zien, wat het meest voorkomt, maar daarnaast of uitsluitend ook laten horen of voelen. Er zijn/waren in Groningen vele benamingen voor dit verschijnsel in omloop. Het meest algemeen is veurloop. Daarnaast zijn ook opgetekend: veurlaat (voorgelaat), veurspouksel of -spuiksel, veurgespensie (Westerwolde), veurboak (Westerkwartier), veurtjalmerij (Westerkwartier; vgl. Fries: foartsjirmerij = ‘voorgekerm’) en 't twijde gesicht.Iemand die met voorloop behept is - het wordt niet als een gave, maar als een last gezien kan kwoad zain of spook zien, men noemt hem een kwoadzainder, zwartkieker, spouken of speukkieker of, minder vaak: veurloper. Hij moet met de helm op geboren zijn. Wilde men dat het met de helm op geboren kind geen voorlopen zou zien, dan moest men het zijn helm in zijn tweede jaar te eten geven of men moest de helm verbranden of begraven en niet vergeten waar. De kwaadziener kon de voorloop ook op iemand anders overdragen, door deze op zijn rechter- of linkervoet te stappen en over de schouder te kijken. Een andere methode is: de spokenkijker gaat op een knie liggen en de overnemer gaat achter hem staan en kijkt hem tussen de vingers door. Hij ziet dan een wit hondje en heeft de gave.
Er valt, zo zei men, geen blad van een boom of het is voorzien. Toch openbaart lang niet alles zich in voorlopen. Vooral begrafenissen (liekstoatsies) en sterfgevallen laten zich voorzien of voorhoren (voorgedruis). In het laatste geval bijv. doordat bepaalde erbij horende werkzaamheden, zoals het timmeren van de kist of het naaien en persen van begrafeniskleding, gehoord wordt (zie ook werkgeesten). Ook voorreuk komt hierbij voor; als het ergens naar hout ruikt, kan dit duiden op een nieuwe kist die daar binnenkort zal staan. Herkent een kwaadziener bij een voorloop van een begrafenis de gezichten van de volgers, dan zal er een man sterven, zo niet, dan een vrouw.
Soms worden mensen ook door onzichtbare begrafenisstoeten aan de kant geduwd. Enkele dagen later herhaalt zich dit dan zichtbaar in het echt.
Ook branden worden vaak voorzien of vooral geroken (brandlucht). Snelt de ziener naar het brandende pand (vaak een molen) dan is er niets te zien, maar voelt de muur nog warm aan. Verder zijn het vooral ongelukken en oorlogshandelingen (tot en met WOII - in Sellingerbeetse zag men bijv. lichtjes op de plaats van het latere concentratiekamp) die zich vooraf aandienen. Ook ontwaart men wel toekomstige wegen, kanalen, spoorlijnen of gebouwen, doordat men voertuigen, schepen, treinen of werkzaamheden op die plaatsen ziet of hoort. De vissersvrouwen van Zoutkamp hoorden aan het vooraf klappen van de staarten van de schollen achter in hun huis dat hun mannen met hun vangst veilig op de vaart naar huis waren.
Een voorloop moet uitkomen, men kan de toekomst niet veranderen. Bekend is bijv. de sage van een voorziene lijkstaatsie met een wit en een zwart paard voor de wagen. Alle pogingen van de desbetreffende boer om zich van het witte paard te ontdoen om zo het voorziene te voorkomen zijn tot mislukken gedoemd. In Leens werd de houtzaagmolen door verschillende mensen in lichterlaaie gezien met gele en rode zeilen voor de wieken. De eigenaar wilde daarom deze zeilen niet gebruiken, maar toen een nieuwe eigenaar, die aan deze onzin niet geloofde, de gele en rode zeilen wel aansloeg, brandde de molen af.
Ook dieren, vooral honden en paarden, kunnen spook zien, zie spookhuilers. Vergelijk ook voortekens.
[Van der Kooi]
Lit.: S.J. van der Molen, ‘Het tweede gezicht’, Neerlands Volksleven 17,1 (1967) 5-79; Tj.W.R. de Haan, ‘Veurleup in ’t Grunnegerlaand’, Driemaandelijkse Bladen 9 (1957) 117-128; Ter Laan, Volksleven II, 185-186; De Haan, Smeulend vuur, 10-23.