Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Schnitger, arp

betekenis & definitie

(Schmalenfleth, Duitsland - 1648 Neuenfelde 1719)

Orgelmaker. Hij leerde het vak bij Berendt Huss, een broer van de in Groningen werkzame Hendrik en Johannes Huis (Huss). Schnitger genoot al tijdens zijn leven een grote faam als orgelmaker en was niet alleen zeer toonaangevend in Noord-Duitsland, maar leverde ook orgels aan landen als Portugal en Rusland. Groningen en Friesland vormden voor hem eveneens een vruchtbaar werkterrein. Uit zijn bedrijf kwamen vele bekende orgelmakers voort, zoals (in ons land) zijn zoon Frans Caspar Schnitger, Rudolph Garrels en Johannes Radeker. Veel van Schnitgers orgelkassen in Groningen kwamen tot stand in samenwerking met kistenmaker Allert Meijer en beeldsnijder Jan de Rijk. De invloed van het door Schnitger geschapen orgeltype bleef in Groningen duidelijk merkbaar tot in de eerste helft van de 19de eeuw.

Belangrijkste werkzaamheden in onze provincie: Groningen, Martinikerk (1691-1692, verbouwing en vergroting); nieuwe orgels o.a. in Nieuw-Scheemda (1695), Harkstede (1696), Noordbroek (1696), Groningen (Der Aa-kerk, 1697 en lutherse kerk, 1699), Uithuizen (1701), Groningen (Academie- of Broerkerk, 1702), Eenum (1704) en Godlinze (1704). Ook bouwde hij een aantal huisorgels. Van Schnitgers totale oeuvre bleef juist in de provincie Groningen relatief veel goed bewaard. De herdenking in 1969 te Groningen van zijn 250-jarige sterfdag vormde een belangrijke impuls (ook internationaal) voor de heroriëntatie op de bouwwijze van het Noord-Duitse barokorgel, in het bijzonder van dat van Schnitger zélf.

Lit.: C.H. Edskes, De nagelaten geschriften van de orgelmaker Arp Schnitger (1648-1719) (Sneek 1968): H.A. Edskes, R. Koning en H.F.W. Kruize (red.), Arp Schnitger en zijn werk in het groningerland (Groningen 1969); G. Fock, Arp Schnitger und seine Schule (Kassei 1974): B. v.d.

Ploeg, A. Rodenboog en B. Veening (red.), 350 Jaar Arp Schnitger (Groningen 1998).

< >