Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Sage ten broek, johan jacob ie

betekenis & definitie

('s-Gravenhage 1742 - Rotterdam 1823)

Wijsgeer. Begon in 1757 met zijn studie in Groningen, waar hij in 1765 promoveerde in de wijsbegeerte op een proefschrift over de oorsprong van de zedelijkheid. Hij werd datzelfde jaar predikant. Zijn benoeming tot hoogleraar in de wijsbegeerte volgde in 1769. Hij onderwees natuurkunde, logica en wijsbegeerte. De studie der theologie trok hem blijkbaar meer aan, alsmede het geestelijke ambt.

In 1773 werd hij tot doctor in de theologie bevorderd en aanvaardde hij een beroep naar Rotterdam. Op 24 januari 1778 nam hij afscheid van de universiteit in Groningen.

Lit.: Boeles. ‘Levensschetsen’, 93-94.

< >