Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Springen

betekenis & definitie

(sprang; gesprungen), springen; rennen; barsten; über die Klinge springen lassen, over de kling jagen; in die Augen springen, in het oog springen; der springende Punkt, 't punt waar 't op aankomt; Geld springen lassen, geld stukslaan; eine Flasche springen lassen, op een fles fuiven; das Glas ist gesprungen, ’t glas is gebarsten.

< >