bin
reep, touw om te binden, reepe (Dwingeloo), liende (R.wold); bininge (Zuidwolde) − twijgen om boonestokken vast te binden; karnbinde − zwengel met handvatsel van de karn, gewoonlijk karnwinde (Emmen, Valte) of karnwin (Eelde, Ide, Roden, Bunne, Annen). Zie achterbin.