Protocolzinnen zijn in logische vorm gegoten atomaire zinnen die volgens het positivisme de fundering van wetenschappelijke kennis vormen. Een protocolzin beschrijft kenmerkend precies één en niet meer dan één waarneming.
Voorbeelden zijn:
Proefpersoon a antwoordde op vraag 1 met de antwoordmogelijkheden 'ja', 'nee', 'geen mening': "Ja."
Op tijdstip T zag boswachter A in boom P een vlaamse gaai.