Preferente aandelen zijn aandelen die recht geven op een bepaald percentage van de nominale waarde ten laste van de winst vóórdat enige uitkering aan de gewone aandeelhouder wordt gedaan. In de praktijk wordt het percentage dikwijls gekoppeld aan de marktrente. Gewoonlijk delen preferente aandeelhouders niet mee in de "overwinst". Indien dat wel zo is, spreekt men van "preferent winstdelende" aandelen. "Cumulatief preferente" aandelen zijn aandelen waarbij de aandeelhouder, behalve zijn vaste percentage van de winst, ook nog uitgekeerd krijgt wat in enig voorafgaand jaar bij gebrek aan winst niet kon worden uitgekeerd. Preferente aandelen delen doorgaans niet boven het nominale bedrag mee in het overschot na liquidatie.
Als gevolg van de nieuwe accountingregels moeten preferente aandelen vanaf 2005 worden gerubriceerd als vreemd vermogen. Dat heeft tot gevolg dat veel deelnemingen niet langer kwalificeren als deelnemingsvrijstelling tenzij (dure) gewone aandelen worden bijgekocht. Voor de uitgevende onderneming is het gevolg dat de solvabiliteit daalt. De uitgevende ondernemingen overwegen daarom inkoop van deze effecten. Verder worden preferente aandelen ook als beschermingsconstructie gebruikt. Een Stichting Continuïteit heeft het recht om in geval van een vijandige overnamedreiging relatief veel preferente aandelen op te nemen waarbij een rol speelt dat de waarde van preferente aandelen doorgaans veel lager is dan die van gewone aandelen, terwijl beide soorten aandelen wel stemrecht hebben op basis van de nominale waarde. Daardoor verwerft zo’n stichting een groot deel van de uit te brengen stemmen. Tabaksblat schreef voor dat deze situatie maximaal een half jaar mocht bestaan wat leidde tot een wetsontwerp dat bekend staat als de “doorbraakregel”. De Tweede Kamer ging niet akkoord met het opnemen van een wettelijke verplichting de doorbraakregel toe te passen. Dit is nu optioneel voor vennootschappen. Deze beschermingsmogelijkheid bestaat bij circa de helft van de beursfondsen.