Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

Gepubliceerd op 13-06-2019

waterleidingen

betekenis & definitie

Stelsel van bronnen of reservoirs (putten, bekkens), kanalen, buizen (oorspr. doorboorde boomstammen), pompen, dat aan een centrum van bewoning en industrie water toevoert. De Romeinen voerden met aquaducten water naar de steden. Op kleine schaal kenden abdijen reeds in XII een dergelijk stelsel.

Voor 1294 was er in Lübeck een waterleiding voor bierbrouwerijen. In XIV kende b.v. Siena aanvoer van water naar publieke fonteinen en pompen.

In grote steden gebeurde de aanleg door kundige hydraulici (maîtres-fontaniers). In XVI bestonden reeds verdeelstations (in Parijs ‘regards’, in Londen ‘conduits’), waaraan meestal een fontein verbonden was. Sinds XIX is er ook waterleiding in de huizen.Ook voor het aandrijven van molens en voor drainage werden (reeds in XII) waterleidingen aangelegd.

De toepassing van stoompompen gaf het systeem een grote uitbreiding (Parijs: Chaillot 1781, naar Engels voorbeeld).