Steen in een pelmolen waarmee gerst tot gort wordt vermalen. De steen heeft opgaande groeven in de zijkant die de gerst naar boven opjagen. Aan de onderkant bevinden zich 6 grote sleuven van 2 à 3 cm diepte (waaikerven) die een windeffekt doen onstaan waardoor de gerst tegen de pelkuip wordt geslingerd.
De steen draait op de legger. De steen is meestal van uit Engeland afkomstige zandsteen en heeft (nieuw) een diameter van 1,80 tot 2 meter en nieuw een dikte van ca. 30 cm.