Een kleinseminarie is een instelling van secundair onderwijs, waar de leerlingen worden voorbereid op de eigenlijke priesteropleiding in een grootseminarie. Het kleinseminarie was vooral een opleiding voor jongens in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. Het is min of meer een voortzetting op de Latijnse school die tot vóór de 19de eeuw toegang bood tot de priesteropleiding.
Men bood er een humaniora of gymnasiale opleiding aan, noodzakelijk voor de kennis van het Latijn. De belangrijkste vakken waren: Nederlands, Frans, Grieks, Latijn, wijsbegeerte, wiskunde, aardrijkskunde en geschiedenis. De studie duurde zes jaar.
Het onderwijs werd er grotendeels door priesters verzorgd. De seminaristen, zoals de leerlingen genoemd werden, gingen elke dag naar de mis in de kapel of kerk. Meestal was er ook een internaat aan verbonden.
De opkomst van de kleinseminaries was in het begin van de 19de eeuw. In het midden van de 20ste eeuw, met name in jaren zestig, nam het aantal interne leerlingen snel af. (Wikipedia)