Oorspr. een klein voorlopig vestingwerk in Zuid-Frankrijk, maar in XI-XIV versterkte stad, die de omwonende bevolking in een omstreden (grens)gebied moest beschermen, resp. overheersen of als wijkplaats moest dienen. De bastide is dus de tegenhanger van de ville neuve, die ook in Noord-Frankrijk voorkwam, als deze een stelselmatige aanleg had maar meestal minder versterkt was. De Franse en Engelse koningen stichtten tussen 1248 en in XIII tal van bastides, o.a.
Aigues-Mortes, benedenstad van Carcassonne, Monpazier.