Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

Gepubliceerd op 13-06-2019

Angelsaksische bouwkunst

betekenis & definitie

Primitieve bouwkunst van de veroveraars van Engeland (c. 450), aanvankelijk vlechtwerk- en houtbouw, sinds c. 600 bij kerkjes ook in steen. Deze hebben een rechthoekige plattegrond met het koor in de rechthoek afgescheiden of in een smalle overeenkomstige uitbouw. Er zijn eigenaardige zijvleugels (‘porticus’) meer westelijk aan weerszijden van het altaarhuis, dus ten dele langs het schip (Silchester-Hampshire, Bradwell on Sea-Essex, Reculver).

De door muren onderling gescheiden binnenruimten lijken op een groep van vroegchristelijke kerkjes in Klein-Azië. Voordat deze bouwtrant door de Anglo-Normandische architectuur (romaanse bouwkunst) werd opgevolgd, onderging hij in X-XI invloeden van de bouwkunst van de Saksische keizers (Ottonen) in Duitsland (‘Saxon style’).