Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Somnambule

betekenis & definitie

is iemand, die zichzelf kan brengen, of door een ander kan gebracht worden, in een eigenaardigen geestestoestand, dien we noemen somnambulisme en trance, waarin de openbaringen van het psychisch leven van zoo iemand geheel anders zijn als bij normaal, helder bewustzijn.

De toestand van somnambulisme treedt op in hypnose (zie aldaar) en wel in diepe hypnose, dus wanneer iemand door een ander gehypnotiseerd wordt, maar er zijn ook personen, die zichzelf kunnen hypnotiseeren en zoo in dien toestand geraken. Van groot belang is het nu te weten, dat een mensch in een bepaalden geestestoestand ook beschikt over een bepaalde hoeveelheid kennis, ’t Is alsof de schat van kennis en ervaring, die we in ons leven bijeenvergaren, wordt opgeborgen in een groote kast met verschillende vakken : in hypnose en trance heeft men de beschikking over een geheel ander vak, dan in wakenden toestand bij helder bewustzijn. In hypnose b.v. weet iemand alles, wat er met hem in een vorige hypnose gebeurd is, terwijl hij buiten hypnose er zich niets van kan herinneren. Bovendien kan iemand zich in hypnose dikwijls allerlei uit zijn levenservaring herinneren, dat hij buiten hypnose scheen vergeten te zijn. Wanneer iemand nu in den eenen geestestoestand niets weet van ’t geen hij in den anderen geestestoestand heeft ervaren en beleefd, komt men er toe in zoo iemand twee persoonlijkheden te gaan aannemen (een dubbel-ik), of te meenen, dat in dien bijzonderen geestestoestand zich een vreemde geest heeft meester gemaakt van de somnambule, zooals de spiritisten doen. Dit is onjuist; iemand blijft altijd dezelfde persoonlijkheid, of hij helder van geest is, of slaapt, of in hypnose of trance verkeert, t' Als een van de bewijzen hiervoor kan gelden het volgende: Laat iemand in hypnose iets van buiten leeren; uit de hypnose ontwaakt, weet hij er niets meer van.

Laat hem nu hetzelfde weer van buiten leeren en nu blijkt, dat dit veel sneller gaat dan men verwachten zou. Dit bewijst dus, dat de eerste maal in hypnose dezelfde geest, dezelfde persoonlijkheid psychisch werkzaam was als de tweede maal buiten hypnose.

Een ander merkwaardig verschijnsel, dat men in deze buitengewone geestestoestanden soms waarneemt, is een overgevoeligheid der zintuigen en wel in zeer sterke mate: zoo heeft men eens gevonden, dat een somnambule in dien toestand 14 maal zoo scherp hoorde als anders en dat de gevoeligheid voor licht wel honderdmaal zoo sterk was. Dit moge nu niet altijd het geval zijn; als men met deze mogelijkheid geen rekening houdt, kan men gemakkelijk bedrogen worden.

Die buitengewone scherpte der zintuigen is in staat in sommige gevallen te verklaren, hoe een somnambule kan gedachtenlezen. Zoo bij de volgende proef: de somnambule ligt rustig op een sofa in een hoek van de kamer; men gaat zelf met den rug naar haar toe in een anderen hoek zitten. Nu denkt men sterk aan een bepaald getal en de somnambule is in staat telkens dat getal te noemen. Het gelukken van deze proef kan nu verklaard worden uit het bijzonder scherp gehoor van de somnambule en uit onwillekeurig en ongemerkt fluisteren van de andere persoon, immers, als men sterk aan iets denkt, aan een naam of getal, dan kan bijna niemand nalaten dien naam of dat getal te fluisteren, misschien zoo zacht, dat niemand het hooren kan, ook hij zelf niet, behalve de somnambule.

Er bestaat verschil tusschen somnambulisme en trance; terwijl in diepe hypnose of somnambulisme iemand meer passief is, alleen in rapport staat met den hypnotiseur en onder diens invloed denkt en handelt, is in trance iemand meer actief; dan denkt en handelt hij uit eigen aandrift, maar zoo geheel anders als bij gewoon, helder bewustzijn, dat het allen schijn heeft, dat in trance zich een geheel andere persoonlijkheid naar buiten openbaart.

Prof. Flournoy, hoogleeraar te Genève heeft een medium, dat in spiritistische kringen buitengewoon veel opgang maakte, nauwkeurig onderzocht en het resultaat van zijn bevindingen beschreven ; een meisje, waaraan hij den schuilnaam Helène Smith geeft, geraakte op spiritistische séances telkens in trance en veranderde dan in een geheel andere persoon. Nu eens stelde ze voor koningin Marie Antoinette, een andere maal een bekend Italiaansch goochelaar; als koningin sprak ze Fransch en kende geen Italiaansch, terwijl ze daarentegen als goochelaar die taal vloeiend sprak. Op een andere séance stelde ze zich voor als een Indische prinses en dochter van een Arabischen sheik. In deze rol schreef ze enkele letterteekens, die niemand der aanwezigen kende, maar die door taalkundigen herkend werden als echte Arabische letters. Openbaarde zich op dat oogenblik in Helène Smith inderdaad de geest van een Arabische prinses, of was zij misschien in een vroeger leven een Arabische prinses geweest? Flournoy geloofde geen van beiden en ging op onderzoek uit; hij toonde het schrift aan een collega, die in Arabië gereisd had en van die reis een beschrijving had uitgegeven.

Op dat boekje nu stonden eenige woorden in Arabische letters; die letters nu waren dezelfde, met dezelfde bijzondere eigenaardigheden, als Helène had geschreven. Derhalve: Helène moest ergens dat boekje met die Arabische letters gezien hebben en de vorm dier letters precies onthouden hebben, ’t Merkwaardige nu was, dat zij de letters schreef van links naar rechts, terwijl het Arabisch net als het Hebreeuwsch van rechts naar links wordt geschreven en gelezen. Helène kon dus buitengewoon goed onthouden, al was ’t dan ook onbewust, want de Helène uit het dagelijksch leven wist niets van al ’t geen ze op séances in trance vertoonde. Maar ze kon nog meer: in trance bracht ze berichten over van de planeet Mars in mars-ische taal. Maar Flournoy bestudeerde deze wonderlijke taal en kwam tot de ontdekking, dat het veranderd Fransch was; sommige letters en lettergrepen waren eenvoudig door andere vervangen. De gewone Helène kende dat taaltje echter niet en was vast overtuigd, dat het haar was ingegeven door geesten van Mars-bewoners.

Bij deze Helène Smith trad dus soms een verandering van bewustzijn op: ze beschikt dan over een geheel andere kennis en geheel andere kundigheden dan in haar dagelijksch leven. Die verandering is zoo diep, dat ze leidt tot een splitsing in haar zieleleven, zoodat ze in haar dagelijksch leven niets weet van wat ze in trance zegt of doet.

Zulke splitsingen van het zieleleven komen bij overigens normale personen hoogst zelden, of liever in het geheel niet voor. Bijna steeds kan men bij zulke personen, buiten trance, verschijnselen vinden, die wijzen op een zenuwlijden, hysterie of epilepsie. Het vervallen in trance is daarom te beschouwen als iets ziekelijks. Is dit zoo, dan is daarmee tevens ons gedrag tegenover zulke trance-somnambulen, of mediën bepaald: nooit mag men het optreden van een ziekelijken geestestoestand veroorzaken of aanmoedigen; menige somnambule heeft door talrijke séances te geven haar psychische gezondheid geheel verloren.

Daaruit volgt dan ook, dat het bezoeken of consulteeren van somnambulen, welke geen bedriegsters zijn maar in trance verkeeren, ook zedelijk te veroordeelen is. Helaas zijn er velen, die niet naar een somnambule durven gaan om de toekomst te weten te komen — want dat gelijkt te veel op waarzeggerij — maar wel gaan vragen om een middel tegen de een of andere kwaal, die men heeft, of te gaan vragen, wat men eigenlijk scheelt. Maar, soms verbaast zoo’n somnambule haar omgeving door de bijzondere kennis, die zij bezit; ’t is moeilijk te ontkennen, dat er bij enkele somnambules bestaat een soort helderziendheid, of de gave der telepathie (gedachten-overdracht). Laten we eens aannemen, dat ge bij een slaapster komt, die geen geslepen bedriegster is zooals de meeste, maar die kan zien in uw buik, dat de lever vergroot is. Dan is dat zeker iets zeer bijzonders; maar daarmee zijt ge niets verder. Want daardoor weet noch de slaapster noch de patiënt de oorzaak van die vergrooting en evenmin een middel om die kwaal te genezen. (Zie verder artt. Medium, Spiritisme.)

< >