I. Minos, zoon van Zeus en Europa, broeder van Rhadamanthus, aloude koning en wetgever van Creta, en na zijn dood rechter in de onderwereld.
II. Minos, kleinzoon van den vorige, en zoon van Lycastus, eveneens koning en wetgever van Creta, en vader van Deucalion, Androgëus, Ariadne en Phaedra Om de Atheners voor den moord op zijn zoon Androgëus te straffen, beval hij hun een jaarlijksche cijns van zeven knapen en zeven meisjes, die in het Labyrinth door den Minotaurus — een monster, half mensch, half stier, dat met menschenvleesch gevoed werd — verslonden werden, totdat Theseus het monster doodde. Om zich te wreken op Daedălus, die tegen zijn wil uit Creta gevlucht was, vervolgde hij hem met een vloot tot aan ’t hof van Cocălus op Sicilië, waar hij omgebracht werd.
