Geboren 7 Augustus 1810 te Leeuwarden, overleden te Asperen 18 September 1880, was achtereenvolgens hulponderwijzer te Haarlem, Vianen, Monster en Neede, en sedert 1839 hoofdonderwijzer aan de openbare school te Valburg. Meer dan eens werd hem een schitterende betrekking in een groote stad aangeboden, doch hij verkoos het rustige leven op het platteland boven het drukke gewoel der steden en sloeg daarom al dergelijke aanbiedingen af.
Van Otterloo nam een zeer werkzaam aandeel in den strijd tegen de neutrale school, en schaarde zich daarbij aan de zijde van Groen van Prinsterer, met wien hij door middel van het Nederlandsch Schoolblad ongezocht in aanraking was gekomen en van 1854 af een onafgebroken correspondentie onderhield. In 1871 viel hem de eer te beurt met Keuchenius en Kuyper door Groen te worden aanbevolen als lid van de Tweede Kamer.
Hij schreef onderscheidene voortreffelijke geschriften over de geschiedenis van het Christelijk onderwijs.