De grootmoedige, 1532— 1547 keurvorst van Saksen, voorstander van de Reformatie. Hij was de neef van Frederik den Wijze en de zoon en opvolger van johann den Bestendige.
Door Spalatijn werd hij opgevoed. Reeds vroeg kwam hij in aanraking met de Reformatoren en daardoor werd hij een overtuigd voorstander der Reformatie.
Hij begeleidde zijn vader in 1521 naar Worms en in 1530 naar Augsburg. Na diens dood zette hij het levenswerk zijns vaders voort.
Door de van hem uitgeschreven visitatie (1533—35), door zijn voortdurende zorg voor de kerken en scholen in zijn gebied, bovenal door de zorg voor de universiteit te Wittenberg, verkreeg hij groote verdiensten voor het werk der Reformatie. Op politiek gebied muntte hij niet uit.
Hij was wel het hoofd van den Schmalkaldischen bond, maar voor die taak was hij niet opgewassen. Hij was kortzichtig en kon zijn tegenstander, keizer Karel, in diens oogmerken niet nagaan.
In 1547 werd hij bij Mühlberg verslagen. Hij werd ter dood veroordeeld, maar begenadigd.
Hij verloor echter zijn waardigheid van keurvorst en tevens verloor hij zijn gebied.
Als gevangene moest hij zijn treurig bestaan slijten, maar hij verdroeg alles, zelfs de slechte behandeling, welke men hem aandeed, met ware zielegrootheid.
Het optreden van Johann Maurits tegenover den keizer, gaf hem in 1552 zijn vrijheid terug. Met luid gejubel ontvingen hem zijn Thüringsche vrienden.
Hij koos Weimar tot zijn residentie en droeg veel zorg voor de door hem opgerichte universiteit te Jena. In 1554 stierf hij, kort na zijn gemalin Sibylle, die dezelfde overtuiging met hem deelde.
Zijn stoffelijk overschot rust in de kerk te Weimar. Johann Friedrich was niet geniaal.
Hij had iets zwaarmoedigs in zijn karakter, maar hij was een hoogstaande en edele figuur.