Geboren 1801, professor in de natuurkunde te Leipzig 1834, overleden aldaar 1887. Fechner studeerde medicijnen, hield zich als natuurkundige vooral bezig met het onderzoek van het galvanisme en het licht, doch trad — al liet hij de studie der natuurkunde nooit varen — toch het meest op den voorgrond als filosoof.
Fechner is de grondlegger der psychofysica, welke de prikkels en waarnemingen tracht te meten, en zoo werd hij vader der nieuwe empirische psychologie. De wijsgeerige grondstelling van Fechner is, dat de gansche wereld bestaat uit een groot aantal psychofysische systemen, d. w. z. grootere of kleinere verschijningscomplexen, die alle door een de zielen omvattenden band worden saamgehouden.
De grootere omvatten de kleinere, de grootste is God. Fechners systeem is dus een idealistisch monisme, dat al het zijnde tot één geheel maakt, en daarbij de eigenlijke waarde ziet in de zielen.
Fechner meende, dat zijn systeem echt Christelijk was, inderdaad is het pantheisme. Ook uit anderen hoofde zijn er tegen zijn grondgedachte bezwaren in te brengen, ze is al te eenvoudig, ja fantastisch.
Fechner heeft, hoewel een oogziekte hem in den arbeid belemmerde, zeer veel geschreven. We noemen van zijn werken: Über das höchste Gut, 1846; ZenfAvesta, oder über die Dinge des Himmels und des Jenseits, 1851; Element e der Psychophysik, 1860; Über die Seelenfrage, 1861; Vorschule der Aesthetik, 1876; Die Tagesansichi gegenüber der Nachtansicht, 1879.
Fechner was ook dichter, en schreef onder den pseudonym Dr. Mises humoristische werkjes.