Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Floreenplichtig

betekenis & definitie

Floreen en florijn zijn van dezelfde afleiding. Florijn duidde oorspronkelijk aan een Florentijnsche goudmunt uit de 11e eeuw, door de stad Florence geslagen, en in het Nederlandsch alleen als verkorting van gulden (✝ of fl.) in gebruik gebleven.

Floreen is een Friesche goudmunt ter waarde van 1.40 gulden, waarmede in den aanvang der 16e eeuw een grondbelasting werd betaald. Florijn en floreen zijn beide afgeleid van het Latijnsche woord flos, bloem, blijkbaar omdat op die oude Florentijnsche munt een bloem was afgebeeld en dus oorspronkelijk bloem- of leliegulden beteekende.

Floreert werd in Friesland in verschillende samenstellingen gebezigd, bijv. fioreenbelasting, floreengelden, floreenrente, floreenstelsel, en zoo ook floreenplichtig.Floreenplichtig was nu in Friesland iemand, die de floreenrente moest opbrengen. Deze floreenrente was een soort grondbelasting, die in 1496 door hertog Albrecht van Saksen werd ingevoerd. Zij werd geheven van de huurwaarde van den grond en moest door den huurder, niet door den eigenaar of verhuurder worden opgebracht. Was de huurwaarde van een stuk grond bijv. 180.000 florenen (goudguldens van 1.40 gulden) en moest daarvan bijv. den lOOsten penning betaald worden, dan was dat 1800 florenen. Ze is wel vaak veranderd, maar bleef gelden tot 1833, toen het Saksisch-Friesch kadaster door het Nederlandsch vervangen werd en deze floreenbelasting niet weer werd opgenomen. Thans is het floreenstelsel nog de grondslag van de heffing van gelden, noodig tot onderhoud der dijken. Vandaar de naam dijkflorenen.

Ook was er in Friesland sprake van kerkelijke florenen, d. i. een zekere kerkelijke belasting, waaraan in later tijd zelfs het stemrecht verbonden werd. Vóór 1795 was het beheer der kerkelijke goederen tak van Staatszorg, maar op 11 Mei 1795 werd dit door de representanten van het Friesche volk opgeheven; en in 1804 werd afgekondigd door het Departementaal bestuur van Friesland, dat de floreenplichtigen, tot den Hervormden godsdienst behoorende, het recht van benoeming van kerkvoogden en van toezicht op het beheer der kerkegoederen hadden. Maar ook dit is bij koninklijk besluit van 1866 weer afgeschaft en aan een algemeen college van toezicht opgedragen.