De belangrijkste rivier van Noord-Duitschland, ontspringt in Boheme op het Reuzengebergte, neemt links de Moldau en de Eger op, breekt door het Elbezandsteengebergte, stroomt voorbij Dresden, Meissen en Wittenberg, ontvangt links de Mulde en de Saaie, stroomt in Noordelijke richting langs Maagdenburg, neemt rechts de Havel op, vervolgt van daar in Noord-Westelijke richting haar loop langs Hamburg en valt bij Cuxhaven met een breeden mond in de Noordzee. Van Brunsbüttel dicht bij haar mond is door Holstein het Keizer-Wilhelmkanaal gegraven naar Holtenau bij Kiel.
Ook staat de Elbe door kanalen in verbinding met de Oder en met de Weser, alsmede met de stad Lübeck. De Elbe ontspringt op een hoogte van 1384 meter boven de zee; haar mond is 15 kilometer breed; hare totale lengte bedraagt 1162 kilometer en haar stroomgebied beslaat een oppervlakte van ruim 146500 vierkante kilometer.
Tot Melnik in Boheme, waar zij met de Moldau samenvloeit, is zij goed bevaarbaar. Het hoogst staat zij in Maart, het laagst in September.