Een antinomistische secte uit de 18e eeuw. De stichters waren de gebroeders Kohler, Christiaan en Hieronymus, uit Brügglen in het kanton Bern.
Een godsdienstige beweging in 1745, welke spoedig in dweepzucht ontaardde, gebruikte deze broeders om zich aan het volk voor te stellen als de twee getuigen, in de Openbaring van Johannes genoemd. Zij vonden bij velen geloof.
Door hun voorspellingen aangaande de wederkomst van Christus verwekten zij vreeze. Toen Christus op den door hen genoemden tijd niet wederkwam, schreven zij dit toe aan hun voorbede.
Zij beweerden ook omtrent het lot der ontslapenen mededeelingen te kunnen doen en zij schreven zichzelven wonderkracht toe. Zij leidden een gemakkelijk en overdadig leven op kosten hunner volgelingen.
Ontucht en andere zonden waren in hun gestichte gemeenschap niet vreemd. In 1750 werden zij uit het land verbannen, maar zij keerden in het geheim weder en zetten hun heilloos werk voort.
In 1753 werd Hieronymus als „verleider, bedrieger en Godslasteraar” terechtgesteld. Christiaan en een zekere Kiszling, die de derde in den bond was en de plaats innam van den Heiligen Geest, werden in de gevangenis gezet.De aanhangers geloofden, dat Hieronymus na drie dagen zou opstaan. De secte verdween allengs, maar leefde weer op in de Antonianen.