Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Ansgar

betekenis & definitie

(= Oscar, d. w. z. Gods speer).

Hij wordt de „Apostel van het Noorden” genoemd en niet ten onrechte. Reeds in 696 trok Willebrord over den Eider, om aan de Denen het Evangelie te prediken, maar het scheen onmogelijk hen voor het Christendom te winnen.

Karel de Groote, die zich als ideaal gesteld had, de Noordelijke volken te kerstenen, moet zelfs al het plan gekoesterd hebben, om te Hamburg een aartsbisdom te stichten, maar er kwam van de verwezenlijking van dit plan niets. Eerst onder Lodewijk den Vrome kwamen er betere vooruitzichten.

Koning Harold werd in zijn land met verbanning bedreigd en hij zocht daarom bescherming bij Lodewijk den Vrome. Toen hij naar zijn land terugkeerde, nam hij met zich den bisschop Ebo van Rheims, die brieven van volmacht bij zich had van paus Paschalis I.

Ebo stichtte over den Eider een kleine kolonie (Munsterdorf). Hij doopte er een aantal Denen en nam enkele knapen op, om die op te voeden.

Harold werd nu voor de tweede maal bedreigd en nu besloot hij met het Heidendom te breken. In 826 begaf hij zich met vrouw en kind te scheep naar Mainz, waar Lodewijk destijds zijn hofhouding had, en daar ontving hij met veel plechtigheid den heiligen doop.Om zijn onderdanen tot bekeering te brengen zocht hij iemand, die hem vergezellen kon, om het Evangelie te prediken. Ebo was na een jaar arbeiden teruggekeerd. Op aanraden van den abt Wala uit het klooster Corbie (OudCorbie aan de Somme) werd Ansgar daarvoor aangewezen. Ansgar was geboren in 801 en opgevoed in het klooster Corbie aan de Somme onder den abt Adalhart. Op zijn 15e jaar was hij al leeraar aan de kloosterschool. Zijn geheele leven door bleef hij de monnikachtige-ascetische richting toegedaan.

Toen het klooster Korvey aan den Wezer gesticht werd, ging hij daarheen en vandaar werd hij geroepen om naar het Noorden te trekken. Zijn kloosterbroeder Autbert vergezelde hem (826). In Denemarken stichtten zij in Sleeswijk een school, waarin zij losgekochte Romeinsche knapen, die door zeeroovers meegevoerd waren, onderwezen, en zij predikten overal het Evangelie. In 827 werd koning Harold weder verdreven en de beide missionarissen zagen zich genoodzaakt hem te volgen. Autbert keerde naar het klooster Korvey terug, waar hij in 829 stierf.

Spoedig daarop ontving de keizer door gezanten een boodschap van den Zweedschen koning Björn, dat er Christenen in zijn land waren, deels kooplieden, deels krijgsgevangenen, die verlangden naar Christelijke priesters. Ansgar ging met enkele medearbeiders op reis derwaarts (830). Onderweg werden zij beroofd door de Noormannen. De vrienden raadden Ansgar aan, om weder te keeren, maar deze wilde daarvan niet weten en vervolgde zijn reis. Na vele moeilijkheden doorworsteld te hebben, kwam hij met de zijnen te Birka aan het Malarmeer. De koning Björn ontving ze vriendelijk.

Een kleine schare van Christelijke gevangenen verzamelde zich rondom Ansgar en de zijnen. Een school werd gesticht, knapen werden als leerlingen aangenomen en vele Heidenen werden door de prediking van het Evangelie tot het Christendom gebracht. Onder deze bevond zich de hoofdman van Birka, Herigar geheeten. Op diens goederen werd de eerste Christelijke kerk gebouwd. Na anderhalf jaar keerde Ansgar terug naar het Frankische hof, om de gansche zendingszaak in het Noorden op vastere grondslagen te vestigen. Lodewijk de Vrome achtte het goed, om op de grens van de Denen in Hamburg een nieuw bisdom te stichten, dat vooral voor de Scandinavische landen zou arbeiden.

Ansgar werd als bisschop aangewezen en de uitgaven, aan dat bisdom verbonden, zouden gedragen worden door de inkomsten van de rijke abdij Turholt in Vlaanderen (834). Ansgar reisde naar Rome en ontving van paus Qregorius IV een bul, welke zijn volmacht inhield; tevens benoemde de paus hem tot apostolische vicarius van het geheele Noorden. Toen begon hij te Hamburg met den bouw van een domkerk en een klooster. Hij kocht Deensche knapen uit hun krijgsgevangenschap los en leidde deze op voor het ambt.

Ebo zond ondertusschen andere arbeiders naar Zweden, aan wier hoofd de Frankische monnik Autbert stond. Korten tijd daarna kwam echter de tegenspoed. Lodewijk de Vrome stierf (840), Harald viel van het geloof af, de Zweedsche missionarissen werden verjaagd, de Noormannen overvielen Hamburg en verwoestten de stad, de domkerk, het klooster en de bibliotheek. Bovendien trok keizer Karel de Kale, die bij het verdrag van Verdun bezitter van Vlaanderen geworden was (843) de inkomsten van het rijke klooster Turhout in. Ansgar was nu een daklooze bedelaar geworden. Zijn helpers, die hij niet meer van levensonderhoud kon voorzien, verlieten hem en de door hem gestichte zendingsschool werd gesloten.

Zijn buurman, de bisschop Leuterick in Bremen, bij wien Ansgar een toevlucht zocht, wees hem, door jammerlijken naijver gedreven, af. Hij vond ten laatste een onderkomen bij een adellijke weduwe, die den arbeidzamen man op haar landgoed Ramsbo bij Hamburg opnam. In 846 stierf Leuterick. Keizer Lodewijk, de Duitscher, gaf nu aan den teleurgestelden apostel van het Noorden het bisdom Bremen. Aanstonds maakten de bisschoppen van Keulen en Verdun aanspraak op den ledigen bisschopsstoel te Hamburg. Paus Nicolaas I maakte aan dat alles een einde, toen hij de bisdommen Bremen en Hamburg tot één bisdom maakte met het recht van een aartsbisdom. Ansgar kwam nu na langen tegenspoed weder in eere en kon zijn geliefden arbeid onder de Scandinavische volken voortzetten.

< >