Amumim

betekenis & definitie

Hebreeuwsch Ammonim (hoogstwaarschijnlijk een schrijffout voor Meunim d. i. de Maonieten) d. i. volkeren, staan (2 Kron. 20:1) als vijanden naast de Moabieten en Ammonieten. Het waren volgens 2 Kron. 20 : 10 en 22, volksstammen uit het gebergte te Seïr, waar toen ter tijde (1 Kon. 22 : 48) geen koning was, en zij veroorzaakten door hun trouweloozen roofzuchtigen inval (vs. 22) het bloedbad, waarin zij zich wederkeerig vernietigden.