Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Alexandrijnsche school

betekenis & definitie

In Alexandrië, de hoofdstad van Egypte, den zetel van den toenmaligen wereldhandel, waar Joodsche en Grieksche wijsheid elkander ontmoetten, waar de grootste bibliotheek der wereld gevonden werd, bestond al zeer vroeg een school voor hen, die zich tot den Christelijken doop voorbereidden. De overlevering meldt, dat Marcus daar het eerste onderricht in de Christelijke leer gaf, maar dat is niet met juistheid vast te stellen.

Wel is het zeker, dat deze catechetenschool zuiver practisch van aard was en dat zij alleen diende, om heilbegeerige Heidenen en Joden voor te bereiden op den Christelijken doop.Toen echter de Heidensche gnosis opkwam en de Nieuw-Platonische filosofie de harten begon te veroveren, kreeg deze school een meer wetenschappelijk karakter. Zij werd een soort seminarie, dat op de ontwikkeling der leer grooten invloed heeft uitgeoefend. Eerst gaf maar één leeraar onderricht, maar later doceerden er meerdere. Zij werden voor dat onderricht niet bezoldigd. Vermogende leerlingen gaven wel geschenken, maar menige leeraar heeft geweigerd die aan te nemen. Het onderricht werd niet in een eigen gebouw of school gegeven, maar in de woningen der leeraars, waar de toehoorders, mannen en vrouwen, samenkwamen om te luisteren naar een beroemden leeraar, dikwerf van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat.

De methode van onderwijzing was die in vragen en antwoorden. Wie het begeerde, kon ook onderricht ontvangen in de wijsbegeerte. Vandaar dat ook wel Heidenen van dit onderricht gebruik maakten.

Of Athanagorus de eerste leeraar geweest is, is niet met zekerheid uit te maken. Vast staat, dat Pantenas omstreeks 180 n. C. daar onderwijs gaf. Hij was een Heidensche filosoof, die tot het Christendom bekeerd was. Hij kwam van Sicilië, ondernam een zendingsreis naar ZuidArabië en keerde weder in Alexandrië. Hij stierf omstreeks 200 n.

C. Hij moet vele commentaren geschreven hebben, maar daar zijn slechts enkele brokstukken van over. Na hem arbeidden in deze school de beroemde Clemens Alexandrinus(eigenlijk Titus Flavius Clemens geheeten), Origenes, Her aktes (tot 247), Dionysius Theognostus, Piërius, misschien Achiltus, later Petrus (✝ 311), Arius, Didymus (340—395), Rhodon, die in 405 naar Sida verhuisde.

In haar bloeitijd deed deze school ook haar invloed in Palestina en Cappadocië gevoelen. Bij het leven van Origenes was er een zusterschool in Cesarea, waar Origenes sedert 232 leerde. In het begin van de 5e eeuw had deze school haar beteekenis verloren. Het algemeen karakter van de Alexandrijnsche school was, dat men een verzoening zocht tusschen de Christelijke leer en de Heidensche filosofie. Deze laatste heeft echter meer invloed uitgeoefend op de Christelijke leer dan voor een gezonde ontwikkeling noodig en begeerlijk was. Velen der leeraars dezer school gebruikten niet alleen de vormen der denkwereld van de Grieken, om daardoor het Christelijk geloof tot een welgeordend systeem te maken, maar zij namen ook Grieksche gedachten, die van de Christelijke leer verre hadden moeten blijven, in hun godgeleerde beschouwingen op. (Zie over deze bijzondere beschouwingen Clemens Alexandrinus en Origenes).