I.In een synchromodaal transportsysteem kunnen alle vervoerswijzen flexibel worden ingezet op basis van samenwerking tussen modaliteiten (in tegenstelling tot concurrentie tussen modaliteiten).
Bron: RLI begrippenlijst Nederlandse logistiek 2040. II.De verlader sluit met een logistiek dienstverlener (LSP) een contract over het vervoer en aflevering van goederen tegen een overeengekomen prijs, tijdstip van aflevering en kwaliteitsniveau (veilig, duurzaam, enzovoort), maar de LSP kan zelf beslissen hoe hij dat invult. Dit betekent dat er bijvoorbeeld geen afspraken gemaakt worden over de vervoersmodaliteit, dus of de goederen per trein, truck, boot of vliegtuig vervoerd worden. Dit geeft de LSP de vrijheid om verschillende vervoersmodaliteiten flexibel in te zetten en ook te wisselen als daar aanleiding toe is (actuele verkeersinformatie, beschikbaarheid enzovoort). Voor de verlader kan dit betekenen dat zijn goederen bijvoorbeeld goedkoper en duurzamer vervoerd worden.
Bron: dinalog.nl.
III. Synchromodaliteit is het optimaal flexibel en duurzaam inzetten van verschillende transportmodaliteiten in een netwerk onder regie van een logistieke dienstverlener, zodat de klant (verlader of expediteur) een geïntegreerde oplossing krijgt aangeboden.
Bron: tln.nl.