Dit zegt men van eene lastering, die geen geloof vind, en dus niet hecht noch aankleeft, maar gelyk zand van zelf afvalt; of lichtelyk afgeschud word. Zoude daar op niet zien het spreekwoord: Ik mag myne ooren schudden, dat ze klappen : zo dat gespeelt word op langgeoorde honden, die de bytende vliegen, of iets diergelyks afschudden en afslingeren? Of zou dit zien op ’t welbewust en vrymoedig ontkennen, waar toe het hoofd te schudden dient, om neen te zeggen? Ik denk liefst het eerste.
Lasteraars echter zyn gewoon dien stokregel te volgen: Audacter calumniare, semper aliquid adhaerebit. Laster maar stoutelyk; daar zal altyd wat aankleven.