Principe dat in het algemeen als tegenspeler in de tweede hand het beste een kleine kaart bijgespeeld kan worden.
Voorbeeld:Zuid speelt ♠4 uit de hand. Als west de 10 inlegt, kan de leider het verlies in deze kleur tot twee slagen beperken (♠4-10-H-A en later een snit op ♠9). Legt west rustig ♠6 dan zal de verdediging drie schoppenslagen gaan maken.
Zie ook: honneur-op-honneur